Koffie en thee zijn niet zomaar drankjes die onze ochtenden redden of ons gezelschap houden op regenachtige dagen. Achter elk kopje schuilt een hele keten van teelt, verwerking en transport. Maar hoe duurzaam is dat proces eigenlijk? Zijn de koffie- en theeplantages een zegen voor de natuur of eerder een vloek voor het milieu? Het eerlijke antwoord is: het hangt ervan af.
De realiteit is dat koffie en thee miljoenen boeren wereldwijd van een inkomen voorzien, maar dat de ecologische voetafdruk van deze gewassen niet te onderschatten is. Bodemdegradatie, watergebruik en ontbossing zijn slechts enkele uitdagingen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de arbeidsomstandigheden. Toch zijn er initiatieven die het anders aanpakken, en sommige producenten proberen de schade te beperken. Hoe goed dat lukt, hangt af van verschillende factoren.
Hoe beïnvloedt de koffieteelt het milieu?
Koffie groeit in tropische regio’s, meestal op hoogtes tussen 600 en 2000 meter. Dat betekent dat het klimaat vochtig en warm moet zijn, met voldoende regenval. Traditioneel werd koffie in de schaduw van hoge bomen geteeld, wat zorgde voor een natuurlijk ecosysteem waarin vogels en insecten gedijden. Maar sinds de vraag naar koffie is geëxplodeerd, is dat kleinschalige model grotendeels vervangen door intensieve landbouw.
Moderne koffieteelt gaat vaak gepaard met grootschalige ontbossing. Regenwouden moeten wijken voor gigantische monoculturen, en dat heeft desastreuze gevolgen voor de biodiversiteit. Planten en dieren die ooit afhankelijk waren van de bossen, verdwijnen. Daarnaast raakt de bodem door deze intensieve teelt sneller uitgeput, waardoor boeren steeds meer kunstmest en pesticiden gebruiken. En laten we het waterverbruik niet vergeten. Voor één kopje koffie is gemiddeld 140 liter water nodig – een hallucinant cijfer als je bedenkt hoeveel mensen dagelijks meerdere kopjes drinken.
Duurzamere methoden bestaan, maar ze zijn minder wijdverspreid. Schaduwkoffie bijvoorbeeld, waarbij de planten onder hoge bomen groeien, helpt de biodiversiteit in stand te houden. Biologische koffieteelt vermijdt schadelijke chemicaliën en zet in op natuurlijke bemesting. Fairtrade-certificeringen proberen dan weer eerlijke lonen en betere werkomstandigheden te garanderen. Maar hoe goed die initiatieven ook klinken, ze maken slechts een fractie uit van de wereldwijde koffiemarkt.
Hoe duurzaam is de teelt van thee?
Thee is een ander verhaal, maar niet noodzakelijk een beter verhaal. Theestruiken groeien voornamelijk in bergachtige regio’s in landen zoals China, India, Sri Lanka en Kenia. Hoewel thee een meerjarige plant is die jarenlang kan blijven produceren, brengt de industriële teelt vergelijkbare milieuproblemen met zich mee als koffie.
Vooral in landen waar thee op grote schaal wordt geteeld, is bodemerosie een groot probleem. De heuvelachtige terreinen waar thee wordt verbouwd, worden vaak kaalgekapt, waardoor de grond kwetsbaar wordt voor hevige regenval. Dit spoelt vruchtbare grond weg en vermindert de productiviteit op lange termijn. Daarnaast is thee een dorstige plant. Hoewel de totale waterbehoefte lager ligt dan bij koffie, blijft watergebruik een punt van zorg, vooral in regio’s waar drinkwater schaars is.
Bovendien is het gebruik van pesticiden in de thee-industrie wijdverspreid. In sommige landen is het niet ongewoon dat theebladeren sporen van chemische bestrijdingsmiddelen bevatten. Dat is niet alleen een ecologisch probleem, maar ook een gezondheidsrisico voor de arbeiders die ermee in contact komen. Net als bij koffie bestaan er biologische en fairtrade-alternatieven, maar deze vormen nog steeds een klein percentage van de totale productie.
Is biologische en fairtrade productie echt een oplossing?
Op papier klinken biologische en fairtrade labels als een uitstekende manier om duurzaamheid in de koffiesector en thee-industrie te bevorderen. En tot op zekere hoogte is dat ook zo. Biologische landbouw vermindert het gebruik van schadelijke pesticiden en chemische meststoffen, wat beter is voor de bodem en de biodiversiteit. Fairtrade helpt boeren een eerlijke prijs te krijgen voor hun product, zodat ze kunnen investeren in duurzamere landbouwmethoden.
Maar de realiteit is complexer. Biologisch geteelde koffie en thee leveren vaak lagere opbrengsten op per hectare, waardoor boeren meer land nodig hebben om hetzelfde volume te produceren. Dit kan paradoxaal genoeg leiden tot extra ontbossing. Bovendien zijn de kosten van certificering hoog, waardoor kleine boeren vaak buitenspel blijven. En laten we eerlijk zijn: fairtrade betekent niet automatisch dat de arbeidsomstandigheden perfect zijn. Het is een stap in de goede richting, maar het garandeert geen vlekkeloos systeem.
Daarnaast speelt de consument een cruciale rol. Als wij massaal de goedkoopste koffie en thee blijven kopen, zonder te letten op herkomst en certificeringen, dan blijft de markt gedomineerd door grootschalige, niet-duurzame productie. Bewust kiezen voor ethische merken kan een verschil maken, maar het vereist een mentaliteitsverandering die nog niet overal doorgedrongen is.
Hoe kan de consument bijdragen aan een duurzamere sector?
Consumenten hebben meer macht dan ze soms denken. Door bewuster om te gaan met onze keuzes kunnen we de markt beïnvloeden. En dat hoeft niet te betekenen dat je meteen een koffie-expert moet worden die uitsluitend bij kleine, ethische branderijen koopt. Kleine veranderingen maken al een verschil.
Ten eerste: kies voor biologische en fairtrade producten als je budget dat toelaat. Hoewel ze duurder kunnen zijn, ondersteun je hiermee boeren die duurzamer werken. Daarnaast is herkomst belangrijk. Koffie uit landen zoals Ethiopië en Colombia wordt vaak kleinschaliger geproduceerd dan massakoffie uit Brazilië. Hetzelfde geldt voor thee uit kleinere plantages versus grootschalige producties in landen als India.
Daarnaast is verspilling een onderschat probleem. Hoe vaak wordt er een halve pot koffie weggegooid omdat iemand zich heeft vergist in de hoeveelheid? Theezakjes belanden na één keer trekken in de vuilnisbak, terwijl je er prima een tweede kop mee kunt zetten. Dit soort kleine gewoontes lijken misschien banaal, maar als miljoenen mensen er aandacht aan besteden, kan de impact enorm zijn.
Een andere optie is om te experimenteren met lokale alternatieven. In sommige Europese landen groeit nu ook thee – weliswaar niet op dezelfde schaal als in Azië, maar het is een begin. En wie zegt dat je geen heerlijke kruideninfusie kunt drinken als duurzaam alternatief voor geïmporteerde thee?
De toekomst van koffie en thee is niet in steen gebeiteld. De industrie kan veranderen, maar dat gebeurt niet vanzelf. Kleine stappen van boeren, producenten én consumenten kunnen samen een groot verschil maken. Want eerlijk? Een kopje koffie of thee smaakt toch nét iets beter als je weet dat het niet ten koste van mens en natuur is gegaan.